De klucht van de koe

De klucht van de koe is een verhaal over een dief of beter gezegd een hele sluwe dief. Het verhaal van deze sluwe dief begint als hij onderweg naar Amsterdam vraagt of hij bij een boer mag blijven slapen. Een boer die een erg mooie koe in zijn bezit had, maar die zelf ook een beetje impulsief was. Zonder aarzeling mag de dief bij de boer blijven slapen. De dief had echter een plan; geld verdienen aan de verkoop van de koe van de boer. Toen de boer ’s nachts lag te slapen heeft de dief voorzichtig de koe meegenomen en even verderop weer achtergelaten. De volgende dag gaan de boer en dief samen op pad, de boer nog steeds niet wettend dat zijn koe gestolen is. Ze passeren de koe na een tijdje en de dief maakt de boer wijs dat hij, de dief, de koe heeft gekregen als afbetaling op een schuld die openstond. De goedgelovige boer gelooft de dief en spreekt zelfs met de dief af dat hij de koe zou verkopen en dat ze dan later bij een herberg in Amsterdam elkaar weer zouden zien. Even later nadat de koe verkocht was door de boer, onwetend dat het zijn eigen koe was ondanks dat hij het beest verdacht veel op zijn pracht koe vond lijken, ging de boer naar de herberg. De dief had daar alweer twee nieuwe slachtoffers op het oog. Later nadat de dief al weer verdwenen was viel het kwartje bij de boer en zijn andere slachtoffers, ze waren in de maling genomen kwamen ze achter toen de boerenzoon kwam vertellen dat hun koe weg was. De sluwe dief was ontkomen aan de boer die door zijn goed gelovigheid in de val was getrapt.